Blog

Hart

Nog niet eerder lukte het Floris zó goed om zijn diepste gevoelens van verdriet en onmacht met ons te delen. Op zijn eigen wijze, in beelden en confronterend.
De laatste maanden zag Floris er steeds vaker tegenop om ’s zondags weer terug te gaan naar ‘Rond 47’. Al veel langer riep hij telkens: “ik zit klem daar, ik wil lekker kunnen turnen en sporten maar ik zit helemaal klem!” Op allerlei manier probeerden wij hem te begrijpen. Zo lieten we hem het hele terrein zien met alle ruimte die hij had om te sporten. Het bleek geen antwoord te zijn. Floris bleef wanhopig herhalen dat hij klem zat. Ondertussen begon hij beetje bij beetje zijn vertrouwen te verliezen en weg te zakken in een depressie.
Twee weken geleden barstte de bom. Floris was alleen met mij thuis en begon ineens onbedaarlijk te huilen. Iets wat hij zelden doet. Hij kon niet meer stoppen, dikke tranen rolden over zijn wangen. Zijn gezicht zat onder de rode vlekken en was verwrongen van woede, pijn en verdriet. Floris was op. Hij kon niet meer. Hij verzamelde al zijn moed en kracht bij elkaar om dat aan mij duidelijk te maken. “Ik heb geen hart op het Rond”, riep hij uit. “Ik heb geen zuurstof meer, ik ben een bom!”. “Mama, ik wil net als Mary Poppins met een paraplu naar de sterren en planeten vliegen, dan word ik tenminste bevrijd”. En later: “Ik wil in een oerwoud in Frankrijk of Duitsland wonen, dan word ik tenminste met rust gelaten”. Mijn hart brak. Ik voelde mij zó schuldig en ten einde raad. Ik keek Floris aan en zei: “Floris lieverd, ik hoor je heel goed, ik ga je helpen”.Ik zag de spanning in zijn spieren lichtjes afnemen. Ik bedacht mij dat vooral dagbesteding Floris al langere tijd zwaar leek te vallen. Sinds Corona was hij in een andere groep terechtgekomen die niet goed bij hem aansloot. Al tekenend met Floris kwam ik erachter dat daar inderdaad het zwaartepunt lag. Floris wilde niet meer naar ‘de kas’. Hij voelde zich daar angstig en kreeg er een opgesloten gevoel. We hebben samen een groot kruis door de kas gezet. Floris ontspande meteen zichtbaar. “Als de kas weg is , voel ik mij goed op het Rond” zei hij. Ik kreeg toestemming van Floris om zijn hartverscheurende toespraak, die ik intuïtief had gefilmd, aan de betrokken professionals te laten zien. Om hem te helpen. Het filmpje heeft diepe indruk gemaakt. Allen leken geraakt en aangeslagen. De noodzaak was duidelijk. Het moest anders. Daarna hebben we gezamenlijk een plan gemaakt om Floris weer stabiel te krijgen. Bovenaan dat plan staat: Floris gaat niet meer naar de kas. Voor het eerst heeft Floris zelf gesproken.

Het is hem gelukt. Eindelijk, vanuit zijn tenen. Prachtig en beschamend tegelijkertijd. Want wat zijn wij hardhorend en wat moeten we nog steeds veel leren. Luisteren met ons hart. Luisteren in beelden. En Floris serieus nemen en de ruimte geven om zich te kunnen uiten. In horten en stoten, stukje bij beetje, beeld voor beeld. Totdat de puzzel is gelegd.

Aardbol

Het gaat niet zo goed met Floris. De twee jaar durende Corona maatregelen waren ingrijpend. Er waren veel wisselingen in personeel. De dagstructuur werd compleet anders, de dagbesteding viel weg.
Zo goed als Floris het tijdens die periode heeft gedaan, nu alles weer in wat rustiger vaarwater is gekomen en de ‘normale’ gang van zaken weer is opgepakt, heeft Floris een behoorlijke terugval. Hij is bepaalde vaardigheden zoals bijvoorbeeld netjes met mes en vork kunnen eten kwijtgeraakt. Floris mompelt veel in zichzelf en praat zachtjes en regelmatig onverstaanbaar. Hij is in de war en krijgt zijn gedachten niet op een rij. Hij kan zelfs niet meer echt genieten van zijn tuintje. Wát wij als ouders en zijn begeleiders ook proberen, het lijkt Floris niet over deze dip heen te helpen. Het is verdrietig om te zien hoe sterk hij de afgelopen periode is achteruitgegaan. Het is moeilijk om te zien hoe hij worstelt in zijn eigen hoofd, zo in zijn eentje, zo alleen.
Het doet ons verdriet om te merken hoe moeizaam het gaat om de zorg goed bij Floris aan te laten sluiten, juist nu hij dat zo hard nodig heeft. Iedereen doet zonder twijfel zijn uiterste best maar we zitten met zijn allen vast in een systeem van regels en protocollen waarin de mens zelf steeds minder centraal lijkt te staan. Floris is een mens. Een lieve man met beperkingen én talenten. We blijven zoeken en energie steken in het vinden van een nieuwe weg. Een weg waarop Floris als mens mens met zijn unieke mogelijkheden weer gezien wordt. Waar er weer nét wat extra tijd voor hem is. Nét wat extra aandacht en liefde. Nét wat meer zorgzaamheid.

Op een mooie zomeravond gaan we met Floris naar de Broerekerk in Bolsward. Daar is Gaia, een prachtige wereldbol van 7 meter doorsnede. Floris stapt binnen en staat vervolgens wel een minuut lang ademloos en met een grote glimlach om zijn mond naar de aardbol te kijken. Hij is diep onder de indruk. Wij ook. Dankbaar kijken Jan en ik elkaar aan. In dit stille geluksmoment voelen we ons intens verbonden met Floris. Ons kind, dat zo weinig vraagt om gelukkig te zijn en tegelijkertijd de ander zo hard nodig heeft. We geven niet op. Hoe kunnen we anders dan doorgaan. Hoofd omhoog en schouders eronder. Recht vooruit.

We leven met zijn allen op een schitterende aardbol. Laten we er samen wat moois van maken. Voor iedereen. Zonder of met een beperking.

Wonder

Het is vrijdagavond en Floris komt weer twee nachtjes logeren. Zoals gewoonlijk inspecteert hij eerst onze voortuin. Elk plantje, elke bloem wordt zorgvuldig bestudeerd, gemeten en vergeleken met de vorige keer. Floris gebruikt de lengte van zijn benen, zijn armen, handen en vingers als meetlat. En dan loopt hij zoals altijd in één rechte lijn door de gang naar de achtertuin. Als Floris na een poosje klaar is met zijn studie, vertel ik hem dat er achter het hok een verassing is. Nieuwsgierig loopt hij naar het kleine stukje tuin tussen het hok en de steeg. ‘Het bosje’ noemde Floris dit altijd toen hij nog klein was. Naast een paar vaste struiken staan hier ook een aantal boompjes die vroeger door Floris zijn meegenomen uit het bos van Gaasterland. Een van die bomen is zijn lievelingsboom: een spar. Deze bleek het naar zijn zin te hebben en groeide ver boven het hok uit. Vandaag kijkt Floris naar de spar net als al die keren hiervoor. En dan opeens ziet hij het wonder. Aan de boom zijn voor het eerst prachtige dennenappels gegroeid. Zó mooi, ze glanzen in de zon. De ogen van Floris glanzen ook. Het lijkt alsof de zon doorbreekt in zijn gezicht, zó staat hij daar te stralen. Hij blijft maar lachen, steeds uitbundiger, minutenlang. Ik krijg een brok in mijn keel en er loopt een traan langs mijn wang. We zien Floris niet vaak lachen. Hij weet meestal niet hoe hij zijn diepere gevoelens met ons kan delen en houdt het allemaal opgesloten in zijn lijf. Wat moet dit bevrijdend voor hem zijn. Wat een kostbaar moment.

Die avond was Floris de gelukkigste mens op aarde. Ik weet het zeker. Zijn boom was volwassen geworden, een wonder. Telkens wanneer ik door de ogen van Floris kijk, besef ik hoe groot het wonder van het leven is en hoe mooi de natuur om ons heen is. Daarvoor hoeven we niet ver te reizen. Het is overal en zo dichtbij. Laten we het samen koesteren. Net als Floris.

Thuis

Na een weekend bij ons thuis heb ik Floris weer op ‘Het Rond’ gebracht. Op de terugweg zit ik wat te mijmeren over te tijd die achter ons ligt. Ik besef ineens hoe ontspannen ik mij voel op dit moment, zo vlak na het wegbrengen van Floris. Hoe anders is dat geweest. Wat heb ik veel gevoeld al die jaren op de terugrit naar huis. Er waren gevoelens van verdriet, heimwee, eenzaamheid, liefde, teleurstelling, woede, onmacht, pijn, gemis, medelijden en schuldgevoel. Talloze keren heb ik een traantje of meer weggepinkt achter het stuur. Het voelde vaak alsof ik Floris wegbracht, hem in de steek liet. Dat ik hem overliet aan de zorg die door ‘buitenstaanders’ werd geleverd. Ik zet de muziek wat harder en voel warmte en dankbaarheid binnenstromen. Buitenstaanders zijn het allang niet meer. Deze mensen, die met hart en ziel werken en hun uiterste best doen om het Floris naar de zin te maken, zijn onmisbare schakels geworden in ons leven. Lange tijd was ’thuis’ voor Floris de plek bij ons in Sneek. Bij zijn ouders en zijn broer. Op ‘Het Rond’, daar logeerde hij. Hij moest even flink zijn en wist dat wij hem daarna altijd weer op kwamen halen. Daar keek hij naar uit. Het was zijn houvast en zijn vertrouwen was groot.

Floris is nu een grote sterke jongeman van 25 jaar. Hij heeft zijn eigen mening en laat dat weten ook. Steeds vaker geeft hij ‘het leven op Het Rond’ een hoog cijfer. Dit weekend hebben wij samen met Floris afgesproken dat hij vanaf nu om het weekend naar huis gaat. ” Waarom?, vroeg hij. “Omdat je het in het weekend op ‘Het Rond’ ook zo fijn hebt en dat wil jij niet meer altijd missen”, legde ik uit. “En omdat papa en mama ook wel eens weg willen”. Floris dacht diep na. Alles wat ik had gezegd moest eerst worden verwerkt. De woorden en zinnen moesten worden gerangschikt in een voor hem logische volgorde. Toen sprong hij ineens van plezier op en neer, lachte blij en begon te stralen. “Daar ben ik het wel mee eens!”, riep hij. “Dat vind ik een goed idee!”

Ik rijd onder de blauwe hemel door. Mijn blik glijdt langs de schitteringen op het water. Een nieuw besef dringt zich aan mij op. Floris is thuis. Thuis op ‘Het Rond’. Een diep gevoel van dankbaarheid vervult mijn hart. Met een brede glimlach vervolg ik mijn weg naar huis.

Covid19

Het is half 8. Tijd om te skypen met Floris. Dit is alweer het zesde weekend dat we Floris niet ophalen vanwege het coronavirus. Floris blijft maar vragen wanneer hij naar huis mag. Aan de groepsleiding op ‘Het Rond’ en tijdens het bellen of skypen aan Jan en mij. Straks komt de vraag weer.. Zal hij dit keer weer genoegen nemen met het zinnetje over de minister en de koning? Ik zet mij schrap en tover mijn liefste en vrolijkste stem naar voren. “Hoi Floris, hoe gaat het met jou?” “Goed”, zegt hij en dan: “wanneer mag ik weer naar huis?” Het klinkt wat feller dan de keren hiervoor. Stoer herhaal ik voor de zoveelste keer het zinnetje over de minister en de koning die hebben gezegd dat het nog niet kan. Dit keer neemt Floris hier geen genoegen mee. Het is confronterend om de teleurstelling in zijn ogen zo haarscherp in beeld te zien. De worsteling die hij doormaakt. De vertrokken spieren in zijn gezicht. De afstand tussen ons is tegelijkertijd genadeloos voelbaar. Boos zegt hij: “Nou, ik wil nú naar huis!” Ik probeer hem af te leiden door de tuin aan hem te laten zien. Ik merk dat Floris minder enthousiast reageert dan vorige week. Tevergeefs probeer ik nog een gesprekje aan te knopen maar hij blijft aangeven dat hij naar huis wil. Krachtig en indringend. Dan lijkt hij plotseling in te zien dat het er niet in zit en zegt boos dat hij niet meer met mij wil praten. Dat is het. Floris loopt uit beeld. Einde gesprek.

En geef hem eens ongelijk. Het duurt ook veel te lang. Ook ik voel mij boos en verdrietig. Boos om de hele corona-toestand en omdat mijn kind denkt dat ik hem in de steek laat. En verdrietig omdat ik hem zo mis.

Even later krijg ik een filmpje toegestuurd van de groepsleiding. Daarin is Floris te zien met een grote lach op zijn gezicht. Hij geniet van een spelletje samen met een begeleider. Floris is weer helemaal op ‘Het Rond’. De knop van ’thuis’ is weer uit. langzaam maar zeker verdringt een diep gevoel van dankbaarheid mijn boosheid en verdriet. Wat een zegen dat Floris juist omdat hij autisme heeft zo gemakkelijk knoppen aan- en uit kan zetten. Dat geeft hem ook in deze moeilijke tijd het vermogen om flexibel te zijn. Om vol te kunnen houden.

En ik blijf maar op ‘play’ drukken om het filmpje steeds opnieuw te bekijken. Ik kan er geen genoeg van krijgen. Ik hoop vurig dat er nog heel veel filmpjes komen. Om het vol te houden. Omdat het moet. Floris helpt mij er wel doorheen.

Opa

Voor Floris was opa de man die alles wist. Een beetje een wetenschapper, net als Floris zelf. Spannend was opa ook. Ik vertelde altijd graag het verhaal dat wij als kinderen voor straf met ‘blote voeten naar bed’ moesten van opa. Dat was grappig maar ook een beetje streng vond Floris. Opa was ook een schilder, een kunstenaar. Floris is daar heel trots op want er hingen soms schilderijen van opa waar mensen naar konden kijken. Ook stond opa wel eens in de krant. Dan stond Floris te springen in de kamer en riep: ” Ik heb een beroemde opa hè!” Floris vindt dat hij op opa lijkt omdat ook hij graag schildert op grote vellen papier.

En nu is opa er niet meer. En ik moet dat aan Floris vertellen. Hoe doe je dat? Hoe vertel ik aan Floris dat hij niet meer in opa’s bibliotheekje kan zitten? Dat hij geen ingewikkelde vragen meer aan opa kan stellen? Dat opa niet meer bij ons komt eten en nooit meer op zijn verjaardag komt? Hoe vertel ik dat hij opa nooit meer zal zien?

Het is vrijdag en Jan heeft Floris net opgehaald van ‘Het Rond’. Hij komt vrolijk binnenwandelen. Ik besluit om in een paar korte zinnen uit te leggen wat er is gebeurd en heb geen idee hoe Floris zal reageren. Ik bereid mij op het ergste voor. Nadat ik kaarsjes heb aangestoken en de condoleance kaarten mooi heb gerangschikt op de kast, vraag ik Floris om even bij mij op de bank te komen zitten. Een beetje verbaasd kijkt hij mij aan. Meestal gaat hij bij thuiskomst eerst even en rondje door onze tuin, dat is hij zo gewend. Maar vandaag gaat het anders. Hij gaat zitten en wacht geduldig totdat ik wat ga zeggen. “Ik moet je wat vertellen”, begin ik ongemakkelijk. “Wat?” vraagt Floris. Dan vertel ik in een paar korte zinnen wat er is gebeurd en dat opa dood is. Ik registreer nauwkeurig elke beweging, elke spier in zijn gezicht. “Dat ik wel wat zuur voor mij”, zegt Floris. En meteen daarna: “Opa is al vier jaar niet zo gezond meer. Dat heb ik gezien. Hij is al vier jaar aan het sterven, ik was goed voorbereid”.

Het is even stil. daar zit ik dan, met de mond vol tanden. Ik was op alles voorbereid, behalve op deze woorden. Floris loopt naar de tuin en kijkt aandachtig naar wat groeit en bloeit. Hoe mooi en simpel kan het zijn. Floris observeert en neemt veel meer waar dan wij weten. Hij trekt zijn eigen plan en verwerkt dingen op zijn eigen manier. En terwijl wij druk bezig waren met ons eigen leven en niet in de gaten hadden dat mijn vader al heel langzaam, heel subtiel van ons weggleed, had Floris dat allang opgemerkt en een plek gegeven in zijn leven. Terwijl ik nog moet beginnen met rouwen, heeft Floris dat al vier jaar lang gedaan. Zonder woorden maar met zoveel meer gevoel. Ik voel me klein en steek nog maar een kaarsje aan. Laat ik nu zelf maar eens de tijd nemen om te rouwen.

En terwijl ik aan mijn vader denk en hem in gedachten zie zitten achter zijn schildersezel kijk ik in dankbaarheid terug op mijn leven met hem. Voordat ik het zelf in de gaten heb, rollen de eerste tranen al over mijn wangen.

 

 

Eerlijk

“Mama, waar ik woon zijn de mensen te ernstig gehandicapt!”, zegt Floris zomaar uit het niets. “Daar is teveel verdriet”. Ik zie aan zijn gezicht dat het hem zelf ook verdriet doet. Zijn ogen staan donker, zijn mond strak en gespannen. Tegelijkertijd kijkt hij mij afwachtend en indringend aan. Hij overvalt mij. Ik heb even tijd nodig om de vraag achter zijn opmerking tot mij door te laten dringen. Dan zeg ik; “Ik zie dat jij er ook verdrietig van wordt. Bedoel je dat je liever wilt wonen bij mensen die niet zo ernstig gehandicapt zijn? “Ja”, zegt Floris zacht. “Dat zou wel eerlijk zijn voor mij”. Het blijft even stil. Ik weet niet welke emotie ik voorrang moet geven: de blijdschap over het feit dat Floris blijft groeien en zijn gevoelens steeds beter onder worden kan brengen, of het verdriet over de pijn die voelbaar was in diezelfde woorden. “Wat knap Floris, dat jij dit zo goed kunt vertellen!” zeg ik. Floris glimlacht even.

Zijn verblijf bij Talant zal ook voor ons een dilemma blijven. Wij zullen altijd open blijven staan voor nieuwe ontwikkelingen. Wellicht vinden we in de toekomst een plek die beter aansluit bij Floris zijn behoefte. Als ouders blijf je verantwoordelijk en kun je niet je ogen sluiten. Tegelijkertijd weten we dat het vinden van zo’n plek voor Floris een bijna onmogelijke opgave is. Het enige wat ik op dit moment kan doen is Floris troosten en hem de ruimte geven om over zijn gevoelens te praten. Hem duidelijk maken dat ik begrijp wat hij bedoelt en dat wij als ouders onvoorwaardelijk achter hem staan. “Floris”, zeg ik, “Als er een plek was die beter is voor jou dan zouden wij dat tegen je zeggen. Maar nu is zo’n plek er niet”. Floris lijkt niet uit het veld geslagen. Integendeel: deze duidelijkheid lijkt Floris rust te geven. Bovendien heeft hij zijn gevoelens kunnen delen. Dat lucht hem zichtbaar op. “Hoe gelukkig voel jij je op dit moment?”, vraag ik. Floris zegt: “Ik geef het een zeven op de schaal van tien”. Hoe komt het dat je nog best gelukkig bent?”, vraag ik.  “Omdat ik een bij een bos woon en een mooie tuin heb”, zegt Floris. “En soms geef ik het een acht of en negen als ik een uitje heb of leuke dingen doe”.

Floris zijn gezicht staat weer vrolijk. Sombere gedachten hebben plaats gemaakt voor een positieve kijk. Het leven zelf gaat niet over eerlijkheid of rechtvaardigheid. Wij mensen zijn de enige wezens hier op aarde die het vermogen hebben om rechtvaardigheid in het leven te roepen. Om de keuze te maken tussen eerlijk en oneerlijk, recht en onrecht, liefde of haat. Godzijdank kunnen wij elkaar liefhebben, troosten en omarmen.

Dat is hard nodig wanneer het leven weer eens oneerlijk is…

Eenzaam…

Het ging zo goed met Floris… Dankzij een nieuw medicijn staat hij weer open voor ontwikkeling. Zo beleeft hij opeens plezier in rekenwerkjes voor 6+. Precies waar zijn ontwikkeling is blijven steken pakt hij voorzichtig de draad weer op. Regelmatig zitten we samen aan tafel en maakt Floris wel 5 werkjes achter elkaar zonder weerstand. Sterker nog, hij is trots op zijn prestaties. En het is genieten, zo samen bezig zijn aan tafel. Want we willen niet alleen. Floris niet en ik niet. Het is niet vanzelfsprekend en zó moeilijk om elkaar te vinden en even vast te kunnen houden. We vinden telkens weer een nieuwe brug.

Zoals toen we op vakantie waren en Floris ons uitnodigde om ‘Mens-erger-je-niet’ met hem te spelen. Toen hij schaterde van plezier omdat hij onze pionnen van het bord had gegooid. Hij genoot van het samenspel. Hij leek plotseling wakker te zijn geworden uit een boze droom om te ontdekken dat hij niet alleen was…

En nu, meedogenloos is er dit moment. Het moment waarop ik van binnen ergens iets voel scheuren. Het verdriet dat altijd wel latent aanwezig is, schiet als een vulkaan omhoog zoals ik het mij herinner van vroeger, toen Floris klein was. De kracht ervan onmiskenbaar. Het verdriet van een moeder om de pijn van haar kind. “Ik voel mij eenzaam”, zegt Floris zacht. Mijn maag verkrampt en onmiddellijk spannen mijn spieren aan. Klaar om te vechten. “Wat naar dat jij je eenzaam voelt Floris”, zeg ik zo beheerst mogelijk. “Waar voel jij je eenzaam?”. “Op ‘het Rond 47’ (zijn woonplek bij Talant in Beetsterzwaag). voel ik mij eenzaam” zegt Floris. “Hoe eenzaam als je een cijfer mag geven van een tot tien?” vraag ik. “Tien”, zegt hij. “Wat mis je?” vraag ik. “Ik mis alles” zegt Floris. Even volgt een stilte en dan: “Er is niemand voor mij op het Rond”. De alarmbellen gaan tekeer in mijn hoofd..

“Floris”, zeg ik, “wat goed dat je dit aan mij vertelt! Ik ga jou helpen. Ik ga praten met de begeleiders en de ‘baas’ van het ‘Rond 47’. We gaan ervoor zorgen dat jij je niet meer eenzaam voelt. Het komt goed”. Ik zeg het rustig, krachtig en vastberaden zoals dat moet bij Floris. Daar ben ik in getraind. Elk spoortje van angst of verdriet merkt hij op om er vervolgens verder van uit balans te raken. Zodra ik zie dat Floris zijn gezicht opklaart en ontspant, loop ik naar boven. Daar neem ik de tijd om het ventiel van de ‘verdriet-ketel’ even los te draaien om zo de druk wat te verminderen. Ik laat een paar tranen toe, doe wat ademhalingsoefeningen en ga even later weer naar beneden. Ik ben er klaar voor, pak pen en papier en bedenk een plan. Vanavond bespreek ik het met Jan en morgen, als ik iets meer afstand kan nemen van mijn heftige emoties,  zal ik bellen en een gesprek aanvragen met de teamleider. Gelukkig voelen wij ons als ouders gezien en gehoord door de begeleiders en de teamleider. Zó belangrijk, zó waardevol. Het geeft mij een rotsvast vertrouwen in de wetenschap dat we er samen wel uitkomen. Want niemand wil dat Floris eenzaam is.

En Floris? Die zit prinsheerlijk op de bank een boek te lezen. Met zijn gedachten ongetwijfeld vol van sterren en planeten. Of misschien zelfs wel van een “nieuwe zeldzame planeet die op de aarde lijkt”…

 

Zomerdag

We zijn op het strand en genieten van de zon en de zee. Floris bouwt ononderbroken dijken en graaft geulen. Zelfverzekerd meldt hij onder het graven dat hij wel zin heeft in een pannenkoek. Jan en ik kijken verrast op als hij er trots aan toevoegt dat hij de pannenkoek dit keer zelf wil betalen, “Van het geld wat ik verdien met werken in de kas”. Voor Floris is dagbesteding zijn werk. En met werken verdien je geld, punt uit. Het geeft hem het gevoel erbij te horen. Volwassen te zijn. Het betekent ook de vrijheid hebben om zelf keuzes te kunnen maken. We besluiten naar het terras te gaan en helpen Floris met het kiezen en bestellen van een pannenkoek. Als de pannenkoek even later wordt geserveerd kijkt Floris er verlekkerd naar. Maar er is een probleem: De pannenkoek is erg heet en Floris houdt niet van heet. Floris wacht en wacht. Heel geduldig. Maar wat duurt dat lang! Ik check even en wat blijkt: het bord is ook gloeiend heet!

Ik zie dat de spanning bij Floris oploopt. Snel vraag ik een ober om een koud bord. Zij reageert heel begripvol en brengt een nieuw bord. Het vraagt wat behendigheid van Jan, de ober en mij maar uiteindelijk lukt het ons om de pannenkoek heelhuids op het koude bord te krijgen. Floris is gerustgesteld en even later zit hij heerlijk te smullen. Een aantal terrasbezoekers had vol verbazing gekeken naar het wisselen van de borden. Gelukkig deed de behulpzame ober alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Ze vertrok geen spier. Na een poosje komt ze weer even langs en vraagt aan Floris: “is het lekker kerel?” Geweldig! Kort kruisen onze blikken elkaar. Ik hoop grondig dat zij aan mijn gezicht kan zien hoeveel dit kleine gebaar voor mij heeft betekent. Het is al laat geworden en eenmaal terug op het ‘Rond’ in Beetsterzwaag besluit ik Floris zelf naar bed te brengen. Floris kan zijn geluk niet op. Ik stop hem lekker in en we kletsen nog even gezellig na over deze fijne dag. Lachend kijkt hij mij aan. Als ik ook nog een slaapliedje voor hem zing straalt hij helemaal van oor tot oor. Hij blijft maar lachen, zó fijn vindt hij het dat ik naast hem zit. Ik geef hem een dikke kus en zeg tegen zijn blije koppie: “welterusten, tot vrijdag!”.
Op de terugweg zit ik ontspannen in de auto. De muziek lekker hard, de zon gaat onder. Mijn hart maakt zomaar een sprongetje van geluk. Floris is al naar dromenland. Ik weet zeker dat hij lacht in zijn slaap…

Wetenschapper

Met z’n drieën zijn we bij de sterrenwacht in Burgum. Jan, Floris en ik. Het is een uitzonderlijk heldere avond en dé kans om de maan en sterren goed te kunnen zien. Floris is dol op sterren en droomt vaak over verre en bijzondere planeten.

Een sterrenwachter ontfermt zich over Floris en zorgt ervoor dat we steeds door kunnen lopen. De zachtheid en het geduld van de man  zorgen voor een ontspannen sfeer. We worden naar een koepel geleid waar een film wordt gedraaid over het heelal. Even later voelt het  alsof we zelf door de ruimte vliegen. Sprookjesachtige vormen en kleuren komen voorbij. Floris zit ademloos te kijken. Hij gaat volledig op in deze wonderlijke wereld van vuur, gassen, explosies, stenen en vulkanen. “Gewelddadig en adembenemend tegelijk”, zegt een stem in de film. En zo is het precies. Na afloop van de film mogen we mee het dak op. Daar staat een grote telescoop waarmee je de maan goed kunt zien. Floris kijkt zijn ogen uit. Hij ziet de kraters op de maan en de 8 kilometer hoge bergen. Nadat de man ons van alles heeft vertelt over het ontstaan van de aarde fluistert Floris in mijn oren: “Is die man een wetenschapper?”. “Ja”, zeg ik, “net als jij!”. Floris glundert van trots en springt op en neer.

Na anderhalf uur stapt Floris innig tevreden in de auto. Even was hij een wetenschapper, een sterrenkundige. Jan en ik kijken elkaar aan. We voelen allebei hetzelfde: dit was een top avond! We hadden iets met Floris gedeeld. Samen hebben we ons mee laten nemen in een onwaarschijnlijk mooie, krachtige en tegelijkertijd kwetsbare wereld.

Als ik Floris nog even instop voordat hij gaat slapen kijkt hij tevreden naar de glowing in the dark sterren en planeten aan zijn plafond. “Mag ik morgen naar de winkel om bijzondere sterren ‘glowings’ te kopen?”, vraagt hij. “Dat is een prima plan Floris”, zeg ik, “morgen gaan we naar de stad om te kijken of er ‘glowings’ zijn”.

Met een tevreden glimlach op zijn gezicht valt onze wetenschapper in slaap.

 

 

1 2 3