Het ging zo goed met Floris… Dankzij een nieuw medicijn staat hij weer open voor ontwikkeling. Zo beleeft hij opeens plezier in rekenwerkjes voor 6+. Precies waar zijn ontwikkeling is blijven steken pakt hij voorzichtig de draad weer op. Regelmatig zitten we samen aan tafel en maakt Floris wel 5 werkjes achter elkaar zonder weerstand. Sterker nog, hij is trots op zijn prestaties. En het is genieten, zo samen bezig zijn aan tafel. Want we willen niet alleen. Floris niet en ik niet. Het is niet vanzelfsprekend en zó moeilijk om elkaar te vinden en even vast te kunnen houden. We vinden telkens weer een nieuwe brug.

Zoals toen we op vakantie waren en Floris ons uitnodigde om ‘Mens-erger-je-niet’ met hem te spelen. Toen hij schaterde van plezier omdat hij onze pionnen van het bord had gegooid. Hij genoot van het samenspel. Hij leek plotseling wakker te zijn geworden uit een boze droom om te ontdekken dat hij niet alleen was…

En nu, meedogenloos is er dit moment. Het moment waarop ik van binnen ergens iets voel scheuren. Het verdriet dat altijd wel latent aanwezig is, schiet als een vulkaan omhoog zoals ik het mij herinner van vroeger, toen Floris klein was. De kracht ervan onmiskenbaar. Het verdriet van een moeder om de pijn van haar kind. “Ik voel mij eenzaam”, zegt Floris zacht. Mijn maag verkrampt en onmiddellijk spannen mijn spieren aan. Klaar om te vechten. “Wat naar dat jij je eenzaam voelt Floris”, zeg ik zo beheerst mogelijk. “Waar voel jij je eenzaam?”. “Op ‘het Rond 47’ (zijn woonplek bij Talant in Beetsterzwaag). voel ik mij eenzaam” zegt Floris. “Hoe eenzaam als je een cijfer mag geven van een tot tien?” vraag ik. “Tien”, zegt hij. “Wat mis je?” vraag ik. “Ik mis alles” zegt Floris. Even volgt een stilte en dan: “Er is niemand voor mij op het Rond”. De alarmbellen gaan tekeer in mijn hoofd..

“Floris”, zeg ik, “wat goed dat je dit aan mij vertelt! Ik ga jou helpen. Ik ga praten met de begeleiders en de ‘baas’ van het ‘Rond 47’. We gaan ervoor zorgen dat jij je niet meer eenzaam voelt. Het komt goed”. Ik zeg het rustig, krachtig en vastberaden zoals dat moet bij Floris. Daar ben ik in getraind. Elk spoortje van angst of verdriet merkt hij op om er vervolgens verder van uit balans te raken. Zodra ik zie dat Floris zijn gezicht opklaart en ontspant, loop ik naar boven. Daar neem ik de tijd om het ventiel van de ‘verdriet-ketel’ even los te draaien om zo de druk wat te verminderen. Ik laat een paar tranen toe, doe wat ademhalingsoefeningen en ga even later weer naar beneden. Ik ben er klaar voor, pak pen en papier en bedenk een plan. Vanavond bespreek ik het met Jan en morgen, als ik iets meer afstand kan nemen van mijn heftige emoties,  zal ik bellen en een gesprek aanvragen met de teamleider. Gelukkig voelen wij ons als ouders gezien en gehoord door de begeleiders en de teamleider. Zó belangrijk, zó waardevol. Het geeft mij een rotsvast vertrouwen in de wetenschap dat we er samen wel uitkomen. Want niemand wil dat Floris eenzaam is.

En Floris? Die zit prinsheerlijk op de bank een boek te lezen. Met zijn gedachten ongetwijfeld vol van sterren en planeten. Of misschien zelfs wel van een “nieuwe zeldzame planeet die op de aarde lijkt”…