“Mama, waar ik woon zijn de mensen te ernstig gehandicapt!”, zegt Floris zomaar uit het niets. “Daar is teveel verdriet”. Ik zie aan zijn gezicht dat het hem zelf ook verdriet doet. Zijn ogen staan donker, zijn mond strak en gespannen. Tegelijkertijd kijkt hij mij afwachtend en indringend aan. Hij overvalt mij. Ik heb even tijd nodig om de vraag achter zijn opmerking tot mij door te laten dringen. Dan zeg ik; “Ik zie dat jij er ook verdrietig van wordt. Bedoel je dat je liever wilt wonen bij mensen die niet zo ernstig gehandicapt zijn? “Ja”, zegt Floris zacht. “Dat zou wel eerlijk zijn voor mij”. Het blijft even stil. Ik weet niet welke emotie ik voorrang moet geven: de blijdschap over het feit dat Floris blijft groeien en zijn gevoelens steeds beter onder worden kan brengen, of het verdriet over de pijn die voelbaar was in diezelfde woorden. “Wat knap Floris, dat jij dit zo goed kunt vertellen!” zeg ik. Floris glimlacht even.
Zijn verblijf bij Talant zal ook voor ons een dilemma blijven. Wij zullen altijd open blijven staan voor nieuwe ontwikkelingen. Wellicht vinden we in de toekomst een plek die beter aansluit bij Floris zijn behoefte. Als ouders blijf je verantwoordelijk en kun je niet je ogen sluiten. Tegelijkertijd weten we dat het vinden van zo’n plek voor Floris een bijna onmogelijke opgave is. Het enige wat ik op dit moment kan doen is Floris troosten en hem de ruimte geven om over zijn gevoelens te praten. Hem duidelijk maken dat ik begrijp wat hij bedoelt en dat wij als ouders onvoorwaardelijk achter hem staan. “Floris”, zeg ik, “Als er een plek was die beter is voor jou dan zouden wij dat tegen je zeggen. Maar nu is zo’n plek er niet”. Floris lijkt niet uit het veld geslagen. Integendeel: deze duidelijkheid lijkt Floris rust te geven. Bovendien heeft hij zijn gevoelens kunnen delen. Dat lucht hem zichtbaar op. “Hoe gelukkig voel jij je op dit moment?”, vraag ik. Floris zegt: “Ik geef het een zeven op de schaal van tien”. Hoe komt het dat je nog best gelukkig bent?”, vraag ik. “Omdat ik een bij een bos woon en een mooie tuin heb”, zegt Floris. “En soms geef ik het een acht of en negen als ik een uitje heb of leuke dingen doe”.
Floris zijn gezicht staat weer vrolijk. Sombere gedachten hebben plaats gemaakt voor een positieve kijk. Het leven zelf gaat niet over eerlijkheid of rechtvaardigheid. Wij mensen zijn de enige wezens hier op aarde die het vermogen hebben om rechtvaardigheid in het leven te roepen. Om de keuze te maken tussen eerlijk en oneerlijk, recht en onrecht, liefde of haat. Godzijdank kunnen wij elkaar liefhebben, troosten en omarmen.
Dat is hard nodig wanneer het leven weer eens oneerlijk is…