We hadden ons goed op het gesprek voorbereid, Jan en ik. Er waren een aantal zaken die niet lekker liepen op de woonplek van Floris en waar hij veel last van had. Er waren wel vaker kleine dingetjes die we bespraken met de professionals maar deze keer voelde het anders. We waren boos en verdrietig. Al lange tijd hadden we geprobeerd duidelijk te maken dat het niet goed ging en onze zorgen daarover geuit. Er werd niets mee gedaan. Dit keer hadden we onze hoop gevestigd op de nieuwe teamleider, de vierde in vier jaar. Opnieuw zouden we alles moeten vertellen, uitleggen en onze ziel en zaligheid op tafel leggen.

Ik trok mijn rug recht toen ik de auto uitstapte en samen met Jan naar het gebouw liep. In het kamertje van de teamleider werden we hartelijk ontvangen. We zaten nog maar net toen de eerste zin van de teamleider insloeg als een bom. “Ja”, zei hij, “Ik val maar meteen met de deur in huis, ik moet jullie een vervelende mededeling doen, ik ga weer vertrekken”. “Ik ga naar een andere groep op het terrein waar het niet goed gaat”. Het kwam zo abrupt en onverwacht dat Jan en ik totaal in verwarring al onze controle kwijt waren. Tranen sprongen in mijn ogen en even kon ik geen woord uitbrengen. Jan wel, “Verdomme!”, zei hij en sloeg met zijn vuist op de tafel. Verrast en gesterkt door zijn krachtige uitstraling liet ik nu ook mijn frustratie de vrije loop. “Ik ben zó boos!”. zei ik. “Bij Floris op de groep gaat het ook niet goed. Het team is veel te groot en Floris voelt zich eenzaam op de groep. Hij weet niet meer wie er voor hem is en dat maakt hem angstig. Er wordt steeds niets aan gedaan, en nu ga jij ook al weg!”

De teamleider schrok zichtbaar. Dit had hij niet aan zien komen. “Ik vind dit heel naar om te horen en ga dit oppakken met mijn opvolger, zei hij. We hebben daarna alles benoemd en uitgesproken. Er werden afspraken gemaakt en acties uitgezet. Dat gaf lucht. En ruimte. Ruimte om opnieuw te beginnen en te blijven proberen om op te komen voor Floris die dat zelf niet kan.
We hebben weer hoop. De onmisbare hoop. Want opgeven is geen optie. Het gaat om kwaliteit van leven, een mensenleven. Zolang wij er zijn zullen we ons blijven inzetten voor een zo fijn mogelijk leven voor onze lieve, gevoelige en prachtige zoon.