Floris is rond de jaarwisseling een paar dagen gezellig bij ons thuis geweest, en straks breng ik hem weer naar de woongroep. Voordat we gaan wil Floris nog graag even met mij de stad in. Hij heeft een plannetje: een ‘heerlijk kaasje’ halen, helemaal voor hemzelf.
Ik vind het altijd geweldig als Floris zelf initiatieven neemt en al snel fietsen we richting het centrum. Af en toe kijk ik achterom om te zien of Floris mij nog volgt. Dit doen we al jaren zo. Hij fietst als een ‘eendje’ achter mij aan en als ik stop, stopt hij ook.
Floris vertrouwd mij blind en ik kijk uit voor twee.
Ik neem hem mee naar een speciaal kaaswinkeltje. Hij stapt binnen en als hij al die verschillende soorten kazen ziet glundert hij van oor tot oor. Dit is een kaasparadijsje. Met wat aanmoediging van mijn kant maakt hij de kaasboer duidelijk wat hij graag wil. Oké, hij doet dat zonder de beste man aan te kijken, onbeholpen en in een ongebruikelijk korte zin, maar het lukt hem toch maar even op eigen kracht. “Een zacht jong kaasje met niet veel zout” maakt hij de kaasboer duidelijk. De man gaat op zoek en laat Floris een stukje proeven. Van plezier springt Floris een paar keer op en neer en fladdert hij met zijn handen. Dat veroorzaakt her en der wat fronsende wenkbrauwen en vragende gezichten. Maar Floris, zich van geen context bewust, zegt onverstoorbaar: “Deze is heerlijk!” en laat de kaas voor hem inpakken.
Glimmend van trots loopt hij samen met mij de winkel uit. Zelf bedacht, zelf geregeld.
En de fronsende wenkbrauwen? Ach, wat kan mij dat schelen. We zijn weer thuis en Floris geniet intens van zijn eigen kaasje.
Kleine dingen kunnen zo groot zijn…