Heerlijk, vandaag gaan Floris, Jan en ik een dagje naar het strand bij Makkum aan het IJsselmeer. Het belooft een warme, zonnige dag te worden en bij aankomst zien we dat het strand al aardig vol begint te raken. Jan wijst een mooi plekje aan waar nog genoeg ruimte is. Maar hoe we het ook proberen, het lukt ons niet om Floris over te halen er naartoe te gaan. Hij houdt voet bij stuk en wil beslist naar ons ‘oude’ stekkie. Jan en ik wisten dat het daar al behoorlijk druk zou zijn, maar gelukkig is Floris dit keer bereid om zonder al teveel gemopper nog een stukje verder te lopen waarna we eindelijk een geschikte plek vinden. We zetten de parasol op, pakken de stoelen uit en Floris weet niet hoe snel hij zijn zwembroek aan moet trekken. Als hij dan eindelijk helemaal is ingesmeerd met zonnecrème rent hij blij het water in. Op zoek naar visjes, zoals altijd.

En wij strijken neer op onze strandstoelen om ontspannen te genieten van een kopje koffie. Een heerlijk moment. Na een poosje komt Floris terug, zonder visjes en besluit een dijk te gaan bouwen. En weer gaat hij volkomen op in zijn eigen bezigheden. Prachtig om te zien. Hij bouwt en graaft alsof zijn leven ervan afhangt. Zo af en toe vraagt hij om bevestiging: “Wat kan ik het goed hè?” en: “Wat ben ik sterk hè?” Dan, na een uur fanatiek bezig te zijn geweest en de diepe kuil met water te hebben gevuld, gaat hij zichtbaar voldaan zitten op de stoel. Twee kleine meisjes komen nieuwsgierig en vol bewondering kijken naar het mooie bouwwerk. Een beetje verlegen vragen ze aan Floris of ze ermee mogen spelen. Floris reageert niet. Dan herhaal ik de vraag voor hem en besluit hij dat het mag. Ik geef dat weer door aan de meisjes. Zo gaat dat vaker want Floris vindt het lastig om ineens met vreemden te praten, laat staan ze aan te kijken.

Een van de meisjes zegt tijdens het spelen tegen haar vriendinnetje: “Wat jammer dat hier een gat zit, nu loopt het water eruit!” Floris staart voor zich uit en lijkt het niet te horen. Maar dan ineens staat hij op, loopt op de meisjes af en pakt zijn schep. Hij lijkt wel een reus tussen de kleine meisjes in. Zijn lichaam schitterend van de waterdruppels in de zon. “Wat is hij mooi…” denk ik. Nog steeds zonder iets te zeggen en zonder contact te maken met de meisjes maakt hij het gat dicht waardoor er een mooie kuil ontstaat. Daarna gaat Floris weer zitten op de stoel. De blikken van de meisjes spreken boekdelen. Er is een mengeling van tevredenheid en ongeloof van af te lezen. Ik zeg tegen Floris: “Wat lief van jou, je hebt de meisjes heel blij gemaakt!”. Floris kijkt me heel even aan, knippert met zijn ogen en staart weer tevreden voor zich uit.

Ik voel van binnen een licht gejuich opkomen dat overgaat in een warm gevoel van diepe ontroering. Dit was geen klein gebaar. Nee, voor Floris was dit het grootste geschenk dat hij kon geven. Hij gaf het zonet aan twee onbekende kleine meisjes op het strand. En zij hebben geen idee…