Zomerdag

We zijn op het strand en genieten van de zon en de zee. Floris bouwt ononderbroken dijken en graaft geulen. Zelfverzekerd meldt hij onder het graven dat hij wel zin heeft in een pannenkoek. Jan en ik kijken verrast op als hij er trots aan toevoegt dat hij de pannenkoek dit keer zelf wil betalen, “Van het geld wat ik verdien met werken in de kas”. Voor Floris is dagbesteding zijn werk. En met werken verdien je geld, punt uit. Het geeft hem het gevoel erbij te horen. Volwassen te zijn. Het betekent ook de vrijheid hebben om zelf keuzes te kunnen maken. We besluiten naar het terras te gaan en helpen Floris met het kiezen en bestellen van een pannenkoek. Als de pannenkoek even later wordt geserveerd kijkt Floris er verlekkerd naar. Maar er is een probleem: De pannenkoek is erg heet en Floris houdt niet van heet. Floris wacht en wacht. Heel geduldig. Maar wat duurt dat lang! Ik check even en wat blijkt: het bord is ook gloeiend heet!

Ik zie dat de spanning bij Floris oploopt. Snel vraag ik een ober om een koud bord. Zij reageert heel begripvol en brengt een nieuw bord. Het vraagt wat behendigheid van Jan, de ober en mij maar uiteindelijk lukt het ons om de pannenkoek heelhuids op het koude bord te krijgen. Floris is gerustgesteld en even later zit hij heerlijk te smullen. Een aantal terrasbezoekers had vol verbazing gekeken naar het wisselen van de borden. Gelukkig deed de behulpzame ober alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Ze vertrok geen spier. Na een poosje komt ze weer even langs en vraagt aan Floris: “is het lekker kerel?” Geweldig! Kort kruisen onze blikken elkaar. Ik hoop grondig dat zij aan mijn gezicht kan zien hoeveel dit kleine gebaar voor mij heeft betekent. Het is al laat geworden en eenmaal terug op het ‘Rond’ in Beetsterzwaag besluit ik Floris zelf naar bed te brengen. Floris kan zijn geluk niet op. Ik stop hem lekker in en we kletsen nog even gezellig na over deze fijne dag. Lachend kijkt hij mij aan. Als ik ook nog een slaapliedje voor hem zing straalt hij helemaal van oor tot oor. Hij blijft maar lachen, zó fijn vindt hij het dat ik naast hem zit. Ik geef hem een dikke kus en zeg tegen zijn blije koppie: “welterusten, tot vrijdag!”.

Op de terugweg zit ik ontspannen in de auto. De muziek lekker hard, de zon gaat onder. Mijn hart maakt zomaar een sprongetje van geluk.  Floris is al naar dromenland.  Ik weet zeker dat hij lacht in zijn slaap…